     
Ierland
moeilijk?!
Even
helemaal weg! Dat is zo’n reclamespreuk die de meeste van ons
wel eens gehoord zullen hebben, als je dat als vliegvisser eens wilt
doen, heb ik misschien nog wel een leuke suggestie.
Waarschijnlijk zullen vele er al wel eens over gedacht hebben; maar
ga eens naar Ierland. Ik weet dat er vele collega-vliegvissers dit plan
wel eens opgevat hebben om er naar toe te gaan, maar het vaak toch te
moeilijk vinden en denken dat men er alleen op de grote meren in het
noordwesten zoals Lough Corrib en Mask kan vissen, of zalmvissen op
de bekende rivieren.
Maar in mijn ogen is dit een grote misvatting, de afgelopen jaren ben
ik een aantal malen op dit groene eiland te gast geweest, en echt iedereen,
dus ook de beginnende vliegvisser kan hier reuze veel lol beleven aan
zijn of haar favoriete sport. Ik moet wel zeggen dat ik een goede basis
heb gehad, door de eerste keer met de helaas niet meer bestaande Belgische
organisatie “Wickham’s Fancy”te zijn mee geweest met
o.a. begeleiding van Bernard Flahou (hoofdredacteur van de Vlaamse vliegvisser.)
Dit terzijde, toch kan iedereen met een beetje goede wil en voorbereiding
met een gerust hart op stap, ik zal proberen om hier wat nuttige tips
te geven die voor het grootste deel voort komen vanuit mijn eigen ervaring.

Wanneer
je besluit naar Ierland te gaan verwacht dan niet dat je alleen maar
kanjervisen gaat vangen en onvoorstelbare aantallen, ga er naartoe met
de gedachte; nu heb ik nog niets en het kan alles worden. Een perfect
gebied om lekker en divers te kunnen vissen is de streek rond Killarney
in Kerry, hier heb je de keus uit vele meren zoals Lough Leane, Lough
Caragh, Lough Currane (befaamd om zijn zeeforel) en vele kleinere bergmeertjes
o.a. in de Gap off Dunloe (tevens een schitterende omgeving). Ook zijn
er voldoende rivieren als: the Laune, river Caragh (op dit moment misschien
wel de beste zalmrivier van Europa) en nog een aantal kleinere rivieren,
kortom keuze genoeg, eigenlijk is het zo, dat waar men water ziet, kan
men vis verwachten. Wil je echt goed beslagen ten ijs komen, schaf jezelf
dan een aantal goede stafkaarten uit de Discovery Series aan, en de
bijna onmisbare boeken Rivers off Ireland en Loughs off Ireland van
Peter O’Reilly. Met deze kaarten in je bezit en deze boeken kan
het al bijna niet meer mis. Ook is internet natuurlijk een fantastisch
medium.

Ook
wat vliegen betreft vind ikzelf, en vele zullen hier misschien anders
over denken, doet er nogal wat overdreven flauwekul de ronde. Wat mij
betreft hoef je echt geen expert te zijn om toch leuk te kunnen vissen.
Mijn belangrijkste vliegen zijn wanneer ik in Ierland vis ten eerste:
de Klinkhamer, neem ze mee in alle kleuren en maten, perfect voor op
de rivier en ook op de meren lusten de forellen er wel pap van, neem
verder ook wat cdc’s, sedges en wat palmertjes mee, qua droge
vliegen ben je dan al een heel eind op de goede weg.
Voor natte vliegen kun je wat mij betreft volstaan met Black Pennel,
Bibbio, Peter Ross, Butcher en een paar lekkere ruige vliegen van het
type Bumble maatje 12 tot 14 is prima.
Neem ook nog wat nimfjes mee, en dan heb je aan wat pheasant tail’s
en wat hazenoortjes met en zonder goudkralen, meer dan genoeg.
Natuurlijk kun je nog veel meer patronen meenemen, maar ik wil hier
alleen maar de basis geven voor iedereen. Een belangrijk iets! Vis niet
te klein, je vangt anders nogal wat kleine zalmpjes (pars) van 10cm
en kleiner, en deze laten we natuurlijk zoveel mogelijk met rust.

Als
je niet te beroerd bent om wat extra bagage met je mee te sjouwen net
als ik, kun je natuurlijk ook nog je belly-boot meenemen, vergis je
alleen niet in de grote van de te bevissen meren, maar je kunt er wel
perfect mee uit de voeten op de Ierse meren.

Ik zal een kort verslagje
doen van de gemiddelde visdag(en) zoals ik ze onlangs de eerste week
van juni beleefd heb in Ierland
Na een stevig ontbijt, zoals dat hoort in Ierland, op pad gegaan met
de belly-boot om op Lough Caragh de forellen eens achter de schubben
aan te zitten, het is een redelijk weertje, beetje winderig met wat
bewolking, perfect voor op het meer. Overigens kun je natuurlijk ook
wel van de kant af vissen of je huurt zoals “normale”mensen
gewoon een bootje. Maar ikzelf vindt het wel leuk zo met een belly-boot,
vooral ook omdat de meeste Ieren zoiets dus echt nog nooit hebben gezien,
en geregeld, misschien ook wel terecht, naar hun voorhoofd wijzen, maar
vooral heel belangstellend zijn wat je aan het doen bent. Op Caragh
is het vooral goed vissen bij de instromende rivier, met mijn favoriete
triootje vliegen heb ik dus ook al snel mijn eerste mooie bruine forel
te pakken, na een aantal uren, vooral tegen de rietkragen aan gevist
te hebben, weet ik op deze manier een tiental mooie forellen te vangen,
variërend tussen de 20 en 35cm, voor op dit meer niet slecht.
Het bellyboten, vooral op zo’n groot meer met wat wind is wel
behoorlijk vermoeiend dus is een goede conditie wel een vereiste, en
draag ten allen tijde een zwemvest. Na in de middag en vooravond wat
sightseeing gedaan te hebben en in de pub genoten van een goed maal
en een goede pint, ben ik naar de river Laune getogen, prima rivier
voor bruine forel, maar ook zalm en zeeforel is er terdege aanwezig,
zeker gezien het aantal locals wat er vist. In de avond kun je hier
schitterende sport beleven met de droge vlieg, en zo weet ik ook hier
weer de nodige bruine forellen te verschalken, geen supergrote, maar
wel zeer mooie vissen.
Zo stop ik om een uurtje of half twaalf dan ook met vissen, moe maar
voldaan, morgen weer een nieuwe dag!

Ik wil hiermee dus even
duidelijk maken, dat je dus geen supervisser hoeft te zijn om in den
vreemde te gaan vissen, je moet natuurlijk wel een beetje ondernemend
zijn en wat initiatieven nemen. Let wel een beetje op de euro’s
want die kunnen er zo doorheen vliegen. Maar wel moet ik eerlijk bekennen
dat ik heel graag vis in een befaamde en moeilijke rivier als the
Suir en dat ik op Lough Currane mijn mooiste zeeforel heb gevangen
vanuit de boot met ghillie, en dat ik Lough Corrib, Melvin en Mask
heel hoog op mijn verlanglijstje heb staan, en ze bij een volgend
bezoek ook zeker zal bevissen, en ook voor de vliegen ben ik nu al
weer met nieuwe Ierse patronen in de weer, vooral ook omdat ik deze
vliegen zo schitterend vindt om te binden en te zien.
Maar toch! Pak je spullen, en ga lekker even helemaal weg.
Tight Lines

Paul Graafmans
    
2004
is het eerste jaar dat er binnen de Edelkarper een vliegvis vereniging
operationeel is, na een opstart periode in het najaar van 2003 is dit
het eerste echte seizoen.
Ik
sprak eens iemand die wel twee uur op een steen naar me had zitten kijken
toen ik ergens aan het vliegvissen was. We maakten een praatje. Zijn
statement blijft als een paal boven water: vliegvissen is de mooiste
en moeilijkste manier van weinig vangen.
Je
moet het dus in je hebben om met een relatief omslachtige werpwijze
kleine kunstaasjes, genaamd vliegen, aan te bieden. Er is een onwijze
keuze aan die vliegjes. Welke moet je nu telkens hebben?
Geloven in je kunnen, kennis, ervaring en doorzettings-vermogen
kunnen van een mens een groot vliegvisser maken.
En
een groot vliegvisser is niet iemand die met veel gebral anderen van
zijn gelijk overtuigt maar iemand die “het” ontdekt heeft waardoor hij
( en in diverse gevallen ook zij) voorgoed verslingerd is aan de soms
haast mystieke sfeer rondom het werpen, vissen en vangen met zo’n zwiepende
hengel. Zij weten dan ook, als geen ander, dat vliegvissen eigenlijk
een heerlijke vorm van intieme kunst is.

Dat
zijn een hengel, een lijn, een reel, een onderlijn
en wat (vangende) vliegen.
De
vliegenhengel lijkt nog het meest op een werphengel.
De bevestiging van de molen, bij vliegvissen spreken we van een reel, is echter doorgaans achter op het handvat en
niet ergens in het midden op voor aan de handgreep. Als je goed kijkt
zie dat ook de ogen van de hengel anders zijn dan die van een reguliere
werphengel. De lijn die er door heen moet is, daarover straks meer,
ook heel anders.
Je
treft ze aan in allerlei lengtes en ze bestaan uit 2, 3, 4, 5 of zelfs
6 delen.
De
hengels zijn onderverdeeld in verschillende klassen. Deze AFTMA klassen
zijn vaak aangeduid met een # teken. Hoe lager het getal, hoe lichter
de hengel. Je treft vliegenhengels in de klasse 1 t/m 14. Als
het je nu al begint te duizelen kan ik je zeggen dat het er, sterk vereenvoudigd,
op neer komt dat een #3 hengel een lichte hengel is, een #6 hengel een
middenzware en een #8 hengel een zware. Alles boven de #8 wordt doorgaans
gebruikt voor de zalmvisserij en het vissen op grote zeevis.
De
gemiddelde lengte van een vlieghengel is tussen de 8 en de 9 feet.
In de hogere # klassen vaak (veel) langer.
Als
je met vliegvissen begint en je op Nederlands water voorn e.d wilt gaan
vangen, maar ook een forelletje op een put of een vakantieriviertje,
is een hengel in de #4 of anders hooguit de #5 klasse met een lengte
van rond de 8,5 feet een mooie opstapper.
De vliegenlijn is in feite
het werpgewicht waarmee geworpen wordt. Immers, het vliegje als zodanig
weegt niets en kan dus daardoor niet geworpen worden. Door de lijn,
met behulp van de hengel telkens te versnellen en te verlengen spreken
we van werpen. Het werpen gebeurt met een zwaaiende beweging
van de hengel. De daarvoor noodzakelijk techniek is relatief eenvoudig
aan te leren. Iets wat ik je, zeker in het begin, kan aanbevelen is
het volgen van enige werplessen
van ervaren vliegvissers. Er zijn er zelfs
die daar cursussen in geven. Afhankelijk van je techniek zijn worpen
waarbij je de gehele ( meestal 33 yards lange ) lijn er uit werpt mogelijk.
Vliegenlijnen zijn, net als de hengels, verdeeld in AFTM klassen. Voor een
beginner kun je aanhouden dat een #6 hengel ook een #6 lijn behoeft.
De werpeigenschappen zijn nu doorgaans optimaal op elkaar afgestemd.
Er zijn echter uitzonderingen.
Lijnen
heb je meestal in drijvende (floating) zinkende
(Sinking ) en intermediate ( zwevende)
vorm. Moderne vliegenlijnen zijn vrijwel allemaal taps.
Het
meest worden drijvende lijnen gebruikt die het dikste ( en dus zwaarste
deel) in de voorste helft hebben zit. Weight
forward heet dat in jargon.
De reel is
een simpel mechanisme om de lijn op te spoelen. Bij het drillen van
zware en sterke vissen kan de reel ook een
functie als “rem”hebben maar dient dan met een goedwerkende slip uitgevoerd
te zijn. De reel heeft bij het werpen nauwelijks een functie. De benodigde
lijn wordt voor een worp doorgaans eerst van de reel
gehaald.

Er zijn vele uitvoeringen van reels. Waar je op moet letten is dat de reel de lijn
kan bevatten. Elke # klasse heeft een bepaalde
dikte. Een reel
is meestal bedoeld voor een lijn van een bepaalde klasse. Eentje groter/kleiner
past dus vaak niet meer. Voor het vissen op grote en sterke vissen is
het zinnig om niet te vertrouwen op de slechts 33 yards die een vliegenlijn
lang is.
Als er vissen gevangen kunnen worden die sterk zijn en met gemak een lange run nemen (zeebaars en forel heb er een handje
van) dan is een 50 meter backing geen overbodige luxe. Deze volglijn spoel je eerst
op je reel alvorens je de vliegenlijn erop
zet.
De onderlijn (leader) is de schakel tussen vliegenlijn en vlieg. Dus ook onderdeel van de schakel
tussen visser en vis. Ze zijn kant en klaar te koop en zelf te maken.
Al naar gelang de diepte waarop je een vlieg wilt aanbieden kunnen ook
onderlijnen zinkend, zwevend en drijvend zijn. Leaders zijn er in net
zoveel, zo niet meer, gradaties als vliegenlijnen. Een standaardleader voor drijvende vliegen kun
je bij de meeste hengelsportzaken wel krijgen. Deze leader gebruik je
het meest. Verreweg de meeste leaders lopen
van dik naar dun. Het dunste deel heet de tip of punt. Deze punt kan
soms (extreem) lang nodig zijn als er met nimfen ( hierover later) op
grote(re) diepte moet worden gevist. De dikte van je leaderpunt is de
zwakste schakel in de gehele constructie. Een juiste keuze van
de leader is die welke past bij de gewenste vis, grootte van de vlieg
en # klasse van de hengel. Ervaren vliegvissers kunnen je er in detail over informeren.
Vangende vliegen zijn er legio. Het grootste probleem is welke vlieg
je wanneer moet inzetten. Daarover zijn de geleerden het nog steeds
niet eens. Enige kennis van insecten
welke zich op en om het water bevinden is onontbeerlijk.

Het stadium waarin een bepaald insect zich op een bepaald moment manifesteert
( larve/pop/ volwassen vlieg (adult), eitjes leggende vlieg
(spawning),
stervende of gestorven vlieg (spinner/spent)
etc. )is het volgende waar je rekening mee dient te houden. Maar er
is nog meer. Véél meer. Daarover zijn reed vele boeken vol geschreven.
Er worden namelijk ook vissen gevangen op “vliegen”die helemaal niet op
bestaande insecten lijken. Dan zijn er nog eens vliegen die visjes of
visbroed moeten imiteren (natte vliegen of streamers).
De
uitdaging van het vliegvissen is grotendeels gelegen in het vinden van
de juiste combinatie. Dat begint al met hengel/lijn en het eindigt,
zoals bijna altijd, bij het kiezen van de juiste vlieg op het juiste
moment. Vele boeken zijn er over vol geschreven. Ondervinding is en
blijft de beste leerschool.
De meeste vissen hebben insecten of visjes in hun menulijst staan. In feite
zijn dus de meeste soorten vis ook te vangen met de vliegenhengel. De
technieken en tactieken ga ik hier niet beschrijven. Dat hebben vele
anderen me al voor gedaan.
De plaatjes hierbij zijn slechts een bloemlezing. De clubleden willen je
er desgewenst maar al te graag meer over vertellen.
EN NOG VEEL EN VEEL MEER
De afdeling Edelkarper
Vliegvissen helpt je verder. Wordt lid en profiteer van de kennis kennis
van anderen.

|